Aansluitingen En Watercircuits; Elektrische Aansluitingen - Carrier AQUASNAP JUNIOR 30RHX Installation Manual

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
30RHX

Aansluitingen en watercircuits

Correctiefactoren voor ethyleen-glycol
Ethyleen-glycol
10%
Bevriest bij:
–4°C
Capaciteit
0,996
Opgenomen vermogen
0,990
Waterhoeveelheid
1,000
Drukverlies
1,003
Aansluitingen en watercircuits
• Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee
worden gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale
leidingen op verschillende niveaus voorkomen.
• De waterleidingen moeten goed worden ondersteund en
bevestigd om druk op de aansluitingen te voorkomen.
• Waterintrede en uittrede zijn gemerkt.
• Ontluchting en wateraftap zijn geplaatst in de intrede en uittrede
aansluitingen.
• Monteer aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het hele
systeem kan worden afgetapt (zie afbeelding).

Elektrische aansluitingen

Verwijder de deksel van de elektrische aansluitkast.
Sluit de draden aan op de aansluitpunten volgens het elektrisch
schema en bevestig deze goed.
• Voltage en frequentie van de hoofdvoeding moeten
overeenkomen met de gegevens op de machine kenplaat.
• Het voltage moet liggen binnen de aangegeven limieten in de
tabel 'Bedrijfslimieten'.
• De fase-onbalans moet altijd lager zijn dan 2%.
• WAARSCHUWING:
Bedrijf van de unit buiten de in de tabel 'Bedrijfslimieten'
opgegeven waarden, of bij een fase-onbalans hoger dan 2%,
wordt beschouwd als oneigenlijk gebruik en vervalt de garantie.
Als de fase-onbalans hoger is 2%, neem dan contact op met uw
Energiebedrijf.
• Alle bekabeling moet voldoen aan de in deze handleiding
gegeven richtlijnen en aan de ter plaatse geldende voorschriften,
zoals NEN 1010.
• Controleer of de aansluiting van de elektrische voeding
plaatsvindt via een schakelaar met gescheiden polen, met een
contactafstand van tenminste 3 mm.
NL - 8
20%
30%
40%
–9°C
–15°C
–23°C
0,991
0,983
0,974
0,978
0,964
1,008
0,979
0,979
1,025
1,010
1,020
1,033
Om het drukverlies van het watersysteem te verlagen is het
noodzakelijk om:
- de individuele drukverliezen zoveel mogelijk te verminderen
(bochten, hoogteverschillen, accessoires etc.);
- een correct gedimensioneerde leidingdiameter toe te passen;
- waar mogelijk uitbreidingen van het watersysteem te vermijden.
Om schade door bevriezing te voorkomen wordt het
aanbevolen om het watervulsysteem binnen het gebouw te
plaatsen.
Attentie:
• In de vloeistof kunnen deeltjes aanwezig zijn waardoor de
warmtewisselaar verstopt kan raken.
Daarom MOET een gaasfilter worden geplaatst vóór de pomp.
De maasgrootte van dit filter moet tussen 0,8 en 1,2 mm zijn.
Vervangen of toevoegen van vloeistof moet zoveel mogelijk
beperkt blijven omdat dit kan leiden tot oxidatie en kalkafzetting.
Wanneer de capaciteit van de interne pomp te kleinis, kan ee
regeling een externe pomp aansturen met een opgenomen
stroom van max. 8 Ampère.
Stromingsschakelaar
De stromingsschakelaar in de uittrede naar de pomp stopt de
compressor bij:
• pomp storing;
• te lage waterdoorstroming;
• lucht in het systeem.
• Zowel de hoofdstroomkabel als de verbindingskabels moeten
minimaal zijn van het type H07 RN-F, synthetische rubber isolatie
met Neopreen mantel, volgens EN 60335-1 codes.
BELANGRIJK:
• Leg eerst de aardleiding aan voordat met alle andere
elektrische aansluitingen wordt begonnen.
• De unit moet worden geaard met behulp van de klem die is
voorzien van het internationale aardteken.
• Bepaal, alvorens de voeding op de unit aan te sluiten, wat de
fase L en Nul (1-fase) of de fasen L1, L2, L3 en de Nul (3-fasen)
is en sluit deze dienovereenkomstig aan. Zie de Elektrische
schema's.
WAARSCHUWING:
De elektrische voeding voor 3-fasen units is drie fasen plus Nul.
Wanneer de Nul niet wordt aangesloten kan dit leiden tot schade
aan de 230 V componenten.
• Het elektrisch schema voor de elektrische voeding voor
afstandsregeling/beveiligingen bevindt zich in de unit, onder het
toegangspaneel.
• Zie Tabel III voor draaddiameters, zekeringen etc.
Stuurstroomcircuit
• De hoofdstroom (drie fasen plus Nul) moet worden aangesloten
op de betreffende klemmen (zie Elektrisch schema).
• De stuurstroom wordt direct afgetakt van 1 fase en Nul en wordt
beveiligd door zekering "F".
• Wanneer de kabels L1 (R), L2 (S), L3 (T) in een verkeerde
volgorde worden aangesloten, dan wordt de voeding binnen
enkele seconden door de regeling onderbroken. Er wordt een
alarmstatus gemeld om verkeerde draairichting van de
compressor te voorkomen.
N.B.:
Breng, nadat de aansluitingen zijn gemaakt, de deksel van de
elektrische aansluitkast weer op zijn plaats.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents