GE ADTS 405F Mk2 Safety And Installation Manual page 218

3. Installatie
3.1. Ventilatie en koeling (Afbeelding 1 & Afbeelding 2)
De koelluchtinlaat van het instrument mag niet worden geblokkeerd. De lucht
kan door de ventilatiegaten van de koelluchtuitlaat onbelemmerd door en
rond het instrument stromen, vooral bij een hoge omgevingstemperatuur.
De op een rek gemonteerde uitvoering van de ADTS 405R past in een
standaard 19-inch 6U-rek. Aan de achterkant van het instrument moet er
voldoende ruimte zijn voor alle kabels en leidingen. De kabels en leidingen
moeten lang genoeg zijn, zodat het instrument uit het rek gehaald en weer
teruggeplaatst kan worden.
Opmerking: Als de ADTS 405R in een systeem wordt geïnstalleerd, is de
installateur ook verantwoordelijk voor de veiligheid van het systeem.
3.2. Druk- en vacuümonderhoud
De drukbron moet schone, droge lucht of stikstof leveren met een druk van
minimaal 3,5 barg tot maximaal 6 barg. De ADTS 405R heeft een interne
regelaar die de controllers beschermt. Het filter mag niet groter zijn dan 15
micron en het beschikbare debiet moet groter zijn dan 2,8 liter/min bij
bovenstaande druk. De vacuümbron moet 20 mbar absoluut of lager zijn met
een debietvermogen dat groter is dan 11 liter/min.
3.3. Pneumatische aansluitingen (Afbeelding 3, Afbeelding 4 & Afbeelding 5)
Bij de normale werking dient u ervoor te zorgen dat de juiste afsluitdoppen op
de externe connectoren zijn aangebracht.
Opmerkingen
de voor- en achterkant worden aangebracht.
Als deze afsluitdoppen lekken, dan heeft dat een negatieve invloed op de
prestaties van de ADTS 405F.
Statisch (Ps) ---------------------------------------- AN-6, 37° flare-verbinding
Pitot (Pt) ---------------------------------------------
Externe drukvoorziening --------------------------
Externe vacuümvoorziening ----------------------
Hulpuitgang vacuüm (optie) ---------------------
Opmerkingen:
Er kunnen naar wens optionele configuraties van de beschikbare
schotconnectorafmetingen voor de ADTS 405F worden geïnstalleerd.
Op de ADTS 405R MOET expansiepoortplug (15) aangebracht zijn als de
expansiepoort (14) niet voor de externe GE PV103R-pomp wordt gebruikt.
[NL] Nederlands
Er moeten afsluitdoppen op de ongebruikte aansluitingen aan
:
214
AN-4, 37° flare-verbinding
AN-4, 37° flare-verbinding
AN-6, 37° flare-verbinding
AN-4, 37° flare-verbinding
124M8686 Herziening A