Advertisement
DE Knopflöcher nähen
Vorbereitung
Stichwahlknopf auf "
" stellen.
1. Allzweckfuss entfernen und Knopflochfuss
einsetzen.
2. Durchmesser und Dicke des Knopfs messen
plus 0,3 cm für Riegel und Knopflochgrösse
auf Stoff markieren.
3. Stoff so unter Nähfuss legen, dass
Markierung auf dem Knopflochfuss mit der
Markierung auf dem Stoff übereinstimmen.
Nähfuss so senken, dass Mittellinie des
Knopflochs im Stoff mit der Mitte der
Fussaussparung übereinstimmen.
Stichlängenknopf zwischen "0.5-1" stellen, um
Stichdichte einzustellen.
Hinweis:
Die Stichdichte ist je nach Stoff
verschieden. Immer ein Probeknopfloch nähen.
Den vier Nähstufen folgen und mit dem
Stichwahlknopf von einer Stufe zur andern
wechseln. Darauf achten, dass nicht zu viele
Stiche in Stufe 1 und 3 genäht werden. Knopfloch
mit dem Pfeiltrenner von beiden Enden zur Mitte
hin aufschneiden.
Tipp:
- Leicht reduzierte Oberfadenspannung ergibt
bessere Ergebnisse.
- Einlage für dünne oder dehnbare Stoffe
verwenden.
- Bei dehnbaren oder Strickstoffen starken
Faden oder Garneinlage verwenden.
- Zickzack sollte über starken Faden oder
Garneinlage nähen.
Bitte beachten!
Beim Modell 10 befindet sich am
Stichlängenknopf keine Position "S".
Knoopsgaten naaien
NL
Voorbereiding
Zet de steekkeuzeknop op "
1. Verwijder de universele naaivoet en bevestig
de knoopsgatvoet.
2. Meet de diameter en dikte van de knoop
plus 0,3 cm voor de trens en markeer de
knoopsgatgrootte op de stof.
3. Leg de stof onder de naaivoet, zodat de
markering op de knoopsgatvoet met de
markering op de stof overeenkomt. Zet
de naaivoet omlaag. Let erop, dat de
middellijn van het knoopsgat op de stof en
het midden van de opening in de naaivoet
overeenstemmen.
Stel de steeklengte tussen "0,5 - 1" in
(= steekdichtheid).
Attentie:
De steekdichtheid varieert afhankelijk van de
stof. Maak altijd een proefknoopsgat.
Volg de vier stappen (zie afbeelding) en wissel
m.b.v. de steekkeuzeknop van één stap naar
de andere. Let erop, dat in stap 1 en 3 niet te
veel steken worden genaaid. Snij het knoopsgat
m.b.v. het tornmesje vanaf beide kanten naar het
midden toe open.
Tip:
- Stel de bovendraadspanning iets lager in voor
een beter resultaat.
- Gebruik bij dunne of rekbare stoffen vlieseline.
- Naai bij rekbare of gebreide stoffen een stevige
draad of vuldraad in het knoopsgat.
- De zigzagsteek moet over de vuldraad vallen.
Attentie!
Bij het model 10 staat op de steeklengteknop
geen positie "S".
502020.75.24_021V4D0101_1010_IM_bernette 10 12 15_EN_DE_NL_FR
Couture de boutonnières
FR
Préparation:
".
Régler le bouton sélecteur de point sur "
1. Fixer le pied pour boutonnière.
2. Mesurer le diamètre et l'épaisseur du
bouton et rajouter 0.3 cm pour la bride,
dessiner la boutonnière sur le tissu.
3. Glisser le tissu sous le pied, le repère situé
sur le pied doit coïncider avec celui du tissu.
Abaisser le pied, la ligne du milieu de la
boutonnière doit coïncider avec celle du
pied.
Régler la densité de point entre "0.5 et 1" avec
le bouton de réglage de la longueur de point.
Remarque:
la densité du point différera selon le tissu.
Effectuer toujours une boutonnière d'essai.
Suivre les quatre étapes de couture et passer
d'une à l'autre avec le bouton sélecteur de
point. Ne pas trop coudre de points durant
les étapes 1et 3. Ouvrir la boutonnière avec
le découd-vite en partant des extrémités en
direction du centre.
Astuces:
- Un meilleur résultat sera obtenu en relâchant
légèrement la tension du fil supérieur.
- Glisser un non tissé sous les tissus fins et
élastiques.
- Glisser un non tissé ou une garniture sous
les tissus élastiques et tricotés et utiliser un
fil solide.
- Coudre le point zigzag sur un fil solide ou la
garniture.
Attention:
Dans le modèle 10 il n'y a pas de "S" marquée
sur le bouton de réglage de la longueur du point.
".
Advertisement
