Pioneer ND-PS1 Instruction Manual page 48

VOORZORGSMAATREGELEN
• Voor de installatie moet u gaten boren in de niet-metalen bumper van het voertuig.
• Terwijl u het product installeert, moet het voertuig uitgeschakeld zijn.
• Zorg ervoor dat motoronderdelen, zoals de uitlaatpijp, niet warm zijn voor u met de installatie begint.
• De sensoren moeten correct geplaatst zijn om goed te kunnen functioneren.
• Installeer de besturingseenheid niet in of in de buurt van de ontluchtingspijp of de bedrading.
• Leid de kabels niet op plaatsen waar ze worden blootgesteld aan hoge temperaturen. Als de isolatie
warm wordt, kunnen de kabels beschadigd raken en kortsluiting of storingen en permanente schade
aan het product veroorzaken.
• Als u de besturingseenheid in het passagiersgedeelte installeert, maak het dan goed vast zodat het niet
loskomt als het voertuig beweegt en daardoor letsel of een ongeluk wordt veroorzaakt.
• Maak alle draden vast met kabelklemmen of isolatietape. Laat geen bedrading blootliggen.
• Zorg dat de kabels en de draden de bewegende delen van het voertuig, vnl. rem, deuren,
besturingselementen, niet kunnen hinderen of erin vast kunnen komen te zitten.
• Als de bedrading van deze eenheid onder de voorstoel ligt, zorg dan dat de stoel nog steeds goed kan
bewegen.
Leid alle draden en snoeren rond het schuifmechanisme zodat ze niet vast kunnen komen te zitten of
gekneld kunnen raken in het mechanisme en zo kortsluiting veroorzaken.
• Als u dit product monteert, zorg dan dat de draden niet vastzitten tussen deze eenheid en het
omringen metaal of de aansluitingen.
• Kort de bedrading niet in. Als u dat doet, werkt het beveiligingscircuit (zekeringhouder,
zekeringweerstand of filter, enz.) mogelijk niet correct.
48