Bosch SCT 815 Original Operating Instructions page 165

Adjustment device
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 13
1 m
4712008-12_shd
(1) bereik, waarbinnen SCT 815 wordt opgesteld
(2) Opstelvlak SCT 815 (voorbeeld)
---
Kalibratie-omgeving
Metalen objecten storen de kalibratie van de
frontradarsensor.
• Oppervlak tussen voertuig en SCT 815 moet vrij zijn
van metalen objecten.
• Oppervlak om SCT 815 met een radius van 2 m moet
vrij zijn van metalen objecten.
4712008-12_shd
1
(1) Fabrikantspecifiek oppervlak tussen voertuig en SCT 815 (zie
beknopte handleidingen)
(2) Oppervlak rondom SCT 815
(3) SCT 815
---
Diagnosesoftware
• Diagnosesoftware, om de frontradarsensor te kunnen
kalibreren
• Indien [ESI]tronic 2.0 als diagnosesoftware wordt ge‐
bruikt: informatietype SD (regeleenheid-diagnose) en
een KTS
---
2.5
Laserafstandsmeter GLM 120 C
Voor het uitlijnen van SCT 815 mag alleen
GLM 120 C als laserafstandsmeting worden ge‐
bruikt.
Met behulp van de laserafstandsmeter GLM 120 C
wordt SCT 815 voor het voertuig gepositioneerd en de
hoogte van de tripelspiegel ingesteld.
De laserafstandsmeter GLM 120 C heeft de volgende
eigenschappen, om SCT 815 exact conform de specifi‐
caties in de voertuigspecifieke beknopte handleidingen
te kunnen positioneren:
• Continue afstandsmeting
• Weergave van de hellinghoek
• Achterkant als referentiepunt voor de afstandsmeting
---
Robert Bosch GmbH
5 m
1
2
3
2
2.6
Omschrijving van de werking
De frontradarsensor van de voertuigfabrikanten Mazda,
Honda, Toyota, Kia en Hyundai moet met een tripelspie‐
gel worden gekalibreerd. Om de frontradarsensor te
kunnen kalibreren, moet de tripelspiegel op een voer‐
tuigspecifieke afstand en een voertuigspecifieke hoogte
voor het voertuig worden gepositioneerd. Met behulp
van de afstelinrichtingSCT 815 wordt de tripelspiegel
exact in deze voertuigspecifieke positie geplaatst.
Zodra de tripelspiegel in de voertuigspecifieke positie
staat, moet met een diagnosesoftware de kalibratie
worden gestart. De frontradarsensor zendt signalen,
die door de tripelspiegel gebundeld worden en op de
frontradarsensor worden gereflecteerd. Bij exacte uitlij‐
ning van de tripelspiegel is de kalibratie succesvol. De
kalibratie kan mislukken, wanneer de tripelspiegel on‐
nauwkeurig is uitgelijnd of wanneer aan de voorwaar‐
den voor de meetplaats niet is voldaan ().
---Separator---
3.
Eerste inbedrijfstelling
3.1
---Separator---
SCT 815 monteren
1. Waarborg, dat alle componenten uit de leveringsom‐
vang aanwezig zijn.
2. Geleidingsbuizen met buisverbinders
ringen in de grondplaat positioneren.
4 Nm
1 1
3
4
2
(1) Geleidingsbuis met buisverbinders
(2) Grondplaat
(3) Inbusbout
(4) Vulring
3. Buisverbinders met inbusbouten
op de grondplaat met 4 Nm bevestigen.
4. Voorgemonteerde klemhouder
buis schuiven en met kartelschroef
SCT 815 | 165 | nl
(1)
over de bo‐
(3)
(4)
en vulringen
(1)
op de geleidings‐
(2)
bevestigen.
1 689 989 475 | 2020-05-01

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents