Ontplooiing Van De Distale Gebifurqueerde Body; Introductie Van De Modelleerballon; Afrondend Angiogram; Richtlijnen Voor Beeldvormend Onderzoek En Postoperatieve Controle - COOK Medical Zenith Fenestrated AAA Instructions For Use Manual

Endovascular graft with the h&l-b one-shot introduction system
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 26
vast. Houd de sheath in positie terwijl u de grijze pusher met de
vastgekoppelde binnencanule terugtrekt. (Afbeelding 36)
8. Controleer de positie van de voerdraad opnieuw.

10.1.12 Ontplooiing van de distale gebifurqueerde body

1. Verwijder de veiligheidsvergrendeling van het witte
ontkoppelmechanisme met trigger wire. Trek de trigger wire terug
en verwijder deze door het witte ontkoppelmechanisme voor de
trigger wire van de handgreep af te schuiven en vervolgens via de
gleuf over de binnencanule van het plaatsingssysteem te verwijderen.
(Afbeelding 37)
2. Controleer de positie van de iliacale poot. Draai de borgschroef los en
trek de binnencanule terug om de tapse dilatator aan de grijze pusher
te koppelen, een en ander onder fluoroscopie. Draai de borgschroef
vast. Houd de sheath in positie terwijl u de grijze pusher met de
vastgekoppelde binnencanule terugtrekt.
3. Controleer de positie van de voerdraden opnieuw. Laat de sheath en
de voerdraad in positie.
4. Sluit de Captor hemostaseklep op de Flexor introducersheath
door de klep rechtsom te draaien totdat hemostase is verkregen.
(Afbeelding 38)

10.1.13 Introductie van de modelleerballon

1. Maak de modelleerballon als volgt klaar:
zoutoplossing.
2. Open de Captor hemostaseklep als voorbereiding op de introductie
van de modelleerballon door de klep linksom te draaien.
3. Voer de modelleerballon op over de voerdraad en door de
hemostaseklep van het introductiesysteem van de distale
gebifurqueerde body tot op de hoogte van de aa. renales. Houd de
sheath goed in positie.
NB: De Captor hemostaseklep kan worden gebruikt als hulpmiddel voor
het verkrijgen van hemostase door de klep linksom te draaien naar de
stand 'close' (sluiten).
NB: De Captor hemostaseklep moet altijd in de stand 'open' (open) staan als
de modelleerballon wordt verplaatst.
4. Expandeer de modelleerballon met verdund contrastmiddel (volgens
de aanwijzingen van de fabrikant) in de omgeving van de suprarenale
stent en de infrarenale hals. Begin proximaal en werk in distale richting.
(Afbeelding 39)
LET OP: Voordat nabij een fenestratiestent of fenestratiestents
modellering plaatsvindt, moet worden bevestigd dat het aortale deel
van de stent wijd gemaakt is.
LET OP: Voorafgaand aan herpositionering moet worden bevestigd dat
de ballon geheel leeg is.
5. Trek de modelleerballon terug tot de distale fixatieplaats van de
ipsilaterale stomp en expandeer de ballon.
LET OP: Vul de ballon niet in een iliacaal bloedvat buiten de prothese.
6. Leeg de modelleerballon en verwijder deze. Breng de modelleerballon
over op de contralaterale voerdraad en in het introductiesysteem van
de contralaterale iliacale poot. Voer de modelleerballon op tot de
overlap van de contralaterale stomp en expandeer de ballon.
LET OP: Voorafgaand aan herpositionering moet worden bevestigd dat
de ballon geheel leeg is.
7. Trek de modelleerballon terug tot waar de contralaterale iliacale poot
distaal aan het bloedvat wordt gefixeerd en expandeer de ballon.
(Afbeelding 39)
LET OP: Vul de ballon niet in een iliacaal bloedvat buiten de prothese.
8. Verwijder de modelleerballon en vervang deze door een
angiografiekatheter voor het maken van afrondende angiogrammen.
Tabel 11.1 Aanbevolen schema voor beeldvorming bij patiënten met een endovasculaire prothese
Preprocedureel
Procedureel
Vóór ontslag (binnen 7 dagen)
1 maand
3 maanden
6 maanden
12 maanden (daarna jaarlijks)
1
De opnamen dienen binnen 6 maanden vóór de ingreep te zijn gemaakt.
2
Duplexscanning kan worden toegepast bij patiënten met nierfalen of die anderszins niet in staat zijn een CT-scan met contrastversterking te ondergaan.
Ook als echografisch onderzoek wordt gedaan, blijft CT-onderzoek zonder contrastmiddel aangeraden.
3
Aanbevolen wordt CT-onderzoek vóór ontslag of na 1 maand uit te voeren.
4
Bij endolekkage type I of III worden onmiddellijk ingrijpen en extra controles na de ingreep aanbevolen. Zie hoofdstuk 11.6, 'Extra controle en behandeling'.
5
Aanbevolen wanneer vóór ontslag of na 1 maand endolekkage wordt geconstateerd.

11.2 Aanbevelingen voor CT-onderzoek met en zonder contrastmiddel

opeenvolgende CT-beelden/films NIET weg. Gebeurt dat wel, dan zijn nauwkeurige vergelijkingen van de anatomie en de prothese over een tijdsverloop
niet mogelijk.
worden gerangschikt op bladen van 35,5 x 43,2 cm.
veranderd.
Om de patiënt optimaal te kunnen volgen, zijn opnamen met en zonder contrastversterking van de uitgangssituatie en bij de controles belangrijk.
Het is belangrijk om tijdens het CT-onderzoek aanvaardbare beeldvormingsprotocollen te volgen. Tabel 11.2 bevat voorbeelden van aanvaardbare
beeldvormingsprotocollen.
IV contrastmiddel
Acceptabele machines
Injectievolume
Injectiesnelheid
Injectiemodus
Bolustiming
Bundel - begin
Bundel - eind
Collimatie
Reconstructie
Axiaal dubbel beeldveld
Reeksen na injectie
9. Verwijder of vervang alle stugge voerdraden zodat alle aa. iliacae hun
natuurlijke vorm weer aannemen.

Afrondend angiogram

1. Positioneer de angiografiekatheter net boven de aa. renales. Maak een
angiogram om te verifiëren dat de aa. renales doorgankelijk zijn en
dat er geen sprake is van endolekkage. Verifieer of de arteriae iliacae
internae doorgankelijk zijn.
2. Bevestig dat er geen sprake is van endolekkage of knikken en verifieer
de positie van de proximale gouden radiopake markeringen. Verwijder
de sheaths, de voerdraden en de katheters.
NB: Als er endolekkage of andere problemen worden waargenomen,
raadpleeg dan paragraaf 1.6, 'Hulpcomponenten'.
3. Herstel de bloedvaten en sluit de wonden op de gebruikelijke wijze
voor operaties.
11 RICHTLIJNEN VOOR BEELDVORMEND ONDERZOEK EN
POSTOPERATIEVE CONTROLE

11.1 Algemeen

Het functioneren en de veiligheid van endovasculaire prothesen op
lange termijn zijn nog niet vastgesteld. Daarom moeten alle patiënten
hun leven lang regelmatig worden gecontroleerd om te beoordelen of de
Zenith Fenestrated AAA endovasculaire prothese nog altijd functioneert.
Patiënten met speci eke klinische bevindingen (zoals endolekkage, een
groeiend aneurysma of veranderingen in structuur of positie van de
endovasculaire prothese) dienen extra te worden gecontroleerd.
De patiënten dienen te weten dat het belangrijk is zich aan het
controleschema te houden. Dat geldt voor de controles in het eerste jaar
na de ingreep maar ook voor de jaarlijkse controles daarna. De patiënten
dienen te weten dat regelmatige en consistente controle van wezenlijk
belang is om de veiligheid en de e ectiviteit van de endovasculaire
behandeling van het AAA te waarborgen.
De arts dient de patiënten op individuele basis te evalueren en de controles
af te spreken afgestemd op de behoeften en omstandigheden van iedere
individuele patiënt. Het aanbevolen beeldvormingsschema is weergegeven
in tabel 11.1. Dit schema bevat de minimumeisen waaraan controle van
de patiënt moet voldoen en moet ook worden aangehouden als de patiënt
geen klinische verschijnselen heeft (bijv. pijn, een doof gevoel, zwakte).
Patiënten met speci eke klinische bevindingen (zoals endolekkage, een
groeiend aneurysma of veranderingen in structuur of positie van de
stentprothese) dienen vaker te worden gecontroleerd.
Tot de jaarlijkse controle middels beeldvorming behoren röntgenfoto's
van de buik en CT-onderzoek met en zonder contrastmiddel. Als een
nierfunctiestoornis of andere factoren het gebruik van contrastmiddelen
verhinderen, kunnen röntgenfoto's van de buik, CT-onderzoek zonder
contrastmiddel en duplexscanning worden gebruikt.
informatie op over veranderingen in de diameter van het aneurysma,
endolekkage, doorgankelijkheid, kronkeligheid, ziekteprogressie,
fixatielengte en andere morfologische veranderingen.
het hulpmiddel (van elkaar losgeraakte componenten, stentbreuk en
losgeraakte weerhaakjes).
diameter van het aneurysma, endolekkage, doorgankelijkheid,
kronkeligheid en ziekteprogressie. In deze omstandigheid dient
CT-onderzoek zonder contrastmiddel samen met het echografisch
onderzoek te worden uitgevoerd. Echografie kan vergeleken met
CT-onderzoek een minder betrouwbare en gevoelige diagnostische
methode zijn. In tabel 11.1 staan de minimale vereisten voor
controleonderzoek met beeldvorming voor patiënten met de Zenith
Fenestrated AAA endovasculaire prothese. Patiënten bij wie intensievere
controle nodig is, dienen tussentijds te worden geëvalueerd.
Angiogram
X
1
X
Tabel 11.2 Geaccepteerde beeldvormingsprotocollen
Zonder contrastmiddel
Nee
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Diafragma
Proximale femur
< 3 mm
2,5 mm door en door - zacht algoritme
32 cm
Geen
133
CT (met en zonder
Röntgenfoto's van
contrastmiddel)
X
1
X
2,3,4
X
2,3,4
X
2,4,5
X
2,4
X
2,4
Contrastmiddel
Ja
150 ml
Injectiepomp
Testbolus: SmartPrep, C.A.R.E. of equivalent
1 cm boven de truncus coeliacus
Oorsprong van de a. profunda femoris
< 3 mm
2,5 mm door en door - zacht algoritme
32 cm
Geen
de buik
X
X
X
X

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents