Nederlands
○ Let erop dat u de trekschakelaar niet bedient tijdens het
afstellen van de laserstreep, want de stekker zit in het
stopcontact tijdens het maken van deze afstelling.
Als u de trekschakelaar per ongeluk bedient, kan het
zaagblad gaan draaien, met mogelijk letsel tot gevolg.
○ Verwijder de lasermarkeerinrichting niet om deze voor
andere doeleinden te gebruiken.
LET OP (Afb. 16)
○ Laserstraling – Kijk niet in de straal.
○ Laserstraling op de werktafel. Kijk niet in de straal.
Als u rechtstreeks in de straal kijkt, kan dit oogletsel
veroorzaken.
○ Probeer de laser niet te demonteren.
○ Stel de lasermarkeerinrichting (hoofdblok van het
gereedschap) niet aan harde schokken bloot. De positie
van de laserstreep kan namelijk verstoord worden en de
laserinrichting kan beschadigd raken.
○ Laat de laser alleen oplichten tijdens het snijden.
Onnodig oplichten van de laser kan resulteren in een
kortere levensduur.
○ Het gebruik van regelaars of het maken van afstellingen
die niet in deze handleiding staan beschreven, kan
resulteren in blootstelling aan gevaarlijke laserstraling.
OPMERKING
○ Zagen als de inktlijn overlapt met laserlijn.
○ Indien de inktlijn en de laserlijn elkaar overlappen, zal de
intensiteit van het licht veranderen, hetgeen zal resulteren
in een stabiele snijoperatie omdat de eenduidigheid van
de lijnen gemakkelijk te onderscheiden is. Dit leidt tot
een minimum aan zaagfouten.
○ Bij gebruik buitenshuis of in de buurt van een raam is het
mogelijk dat u de laserstreep niet goed ziet als gevolg
van het zonlicht. Werk in dat geval op een plaats die niet
in de zon is zodat u de laserstreep duidelijk kunt zien.
○ Controleer regelmatig of de positie van de laserlijn in
orde is. Om dit controleren tekent u op een werkstuk een
rechthoek met een hoogte van 20 mm en een breedte
van 150 mm, waarna u controleert of de laserlijn gelijk
loopt aan de inktlijn [Het verschil tussen de inktlijn en
laserlijn dient minder te zijn dan de breedte van inktlijn
(0,5mm)] (Afb. 17).
8. Zagen
(1) De breedte van het zaagblad is tevens de breedte van
de zaagsnede (zie Afb. 18). Als gevolg hiervan, schuift
u het werkstuk naar rechts (bezien vanuit de bediener)
wanneer lengte
is verlangd, of naar links, wanneer
lengte is
is verlangd.
Indien een lasermarkering wordt gebruikt, lijn dan de
laserlijn uit met de linkerzijde van het zaagblad, en
vervolgens lijnt u de inktlijn uit met de laserlijn.
(2) Nadat de stroom is ingeschakeld en het zaagblad op het
maximum toerental is gekomen, dient u de handgreep
langzaam naar beneden te brengen terwijl u de
vergrendelgreep ingedrukt houdt en het zaagblad in de
buurt van het te zagen materiaal brengen.
(3) Wanneer het zaagblad contact maakt met het werkstuk,
duwt u de handgreep geleidelijk naar beneden om in het
werkstuk te snijden.
(4) Wanneer het werkstuk tot de gewenste diepte is
gesneden, schakelt u het gereedschap uit en laat het
zaagblad dan volledig tot stilstand komen voordat u de
handgreep omhooghaalt van het werkstuk om deze weer
in de volledig ingetrokken positie te zetten.
LET OP
○ Raadpleeg de tabel met “SPECIFICATIES” voor de
maximale zaagcapaciteit.
○ Een hogere druk op de handgreep resulteert niet in een
hogere snijsnelheid. Integendeel, bij een te hoge druk
kan de motor overbelast worden en/of het snijrendement
afnemen.
○ Zorg dat de trekschakelaar in de OFF stand staat en
de stekker uit het stopcontact is gehaald wanneer het
gereedschap niet wordt gebruikt.