1 Bevestigingspunten boven duwbeugel
2 Bevestigingspunt onder apparaatkap
Instructie
Markeringen voor bevestigingspunten op
het basisframe in de gaten houden (ket-
tingsymbolen).
Stillegging
Instructies in de gebruiksaanwijzing van
de motorfabrikant in acht nemen!
Als de veegmachine voor langere tijd niet
gebruikt wordt, let dan op de volgende pun-
ten:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Motor uitzetten.
Parkeerrem vastzetten.
Veegmachine tegen wegrollen beveili-
gen.
Brandstoftank leegmaken.
Motorolie verversen.
Bougies eruitschroeven en ca. 3 cm
olie in de bougieopeningen doen. De
motor zonder bougie meerdere malen
laten draaien. Bougie terugschroeven.
Comfort-variant: Schuifbeugelvergren-
deling met de wijzers van de klok mee-
draaien, vergrendeling is gesloten.
Comfort-variant: Veegwals omhoog
brengen.
Zijbezems opheffen.
Veegmachine aan de binnen- en buiten-
kant reinigen.
Apparaat op een beschutte en droge
plaats neerzetten.
Onderhoud
Algemene aanwijzingen
– Reparaties mogen uitsluitend door
goedgekeurde klantenservicewerk-
plaatsen of door vaklui voor dit gebied
worden uitgevoerd die met de betreffen-
de veiligheidsvoorschriften vertrouwd
zijn.
– Mobiel commercieel geëxploiteerde ap-
paratuur dient volgens VDE 0701 op
veiligheid te worden gecontroleerd.
Reiniging
Waarschuwing
Beschadigingsgevaar! De reiniging van het
apparaat mag niet met een waterslang of
hogedrukstraal gebeuren (gevaar van kort-
sluiting of andere schade).
52
Nederlands
Reiniging binnenkant apparaat
Gevaar
Verwondingsgevaar! Stofmasker en veilig-
heidsbril dragen.
Apparaatkap openen.
Apparaat met een doek reinigen.
Apparaat met perslucht uitblazen.
Apparaatkap sluiten.
Reiniging buitenkant apparaat
Apparaat met een vochtige, in een mild
zeepsopje gedrenkte doek reinigen.
Tip
Geen agressieve reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
Onderhoudsintervallen
Bedrijfsurenteller
(alleen Comfort-variant)
Instructie
De bedrijfsurenteller geeft het tijdstip van
de onderhoudsintervallen aan.
Onderhoud door de klant
Waarschuwing
Bij een nieuwe motor is na de eerste 5 be-
drijfsuren een olievervanging vereist.
Onderhoud dagelijks:
Motoroliepeil controleren.
Luchtfilter controleren.
Keerwals en zijborstel controleren op
slijtage en in elkaar gewikkelde banden.
3
Werking van alle bedieningsonderdelen
controleren.
Onderhoud alle 25 bedrijfsuren:
Luchtfilter reinigen.
Onderhoud alle 50 bedrijfsuren:
Motorolie vervangen.
Luchtfilter controleren, bij erge vervui-
ling vervangen.
Bougie controleren.
Kapcontactschakelaar controleren op
functionaliteit.
Spanning, slijtage en werking van de
aandrijfriem en aandrijfketting controle-
ren.
Bowdenkabels en bewegende delen op
flexibiliteit controleren
Afdichtingsstrippen op het stoffilter con-
troleren.
Werking van de filterreiniging controle-
ren.
Afdichtlijsten in het veegbereik controle-
ren op instelling en slijtage.
Keerspiegel van de keerrol controleren.
Werking van de veegwals en zijbezem
controleren.
Stoffilter reinigen.
Waarschuwing
Beschrijving zie hoofdstuk Reparaties en
onderhoud.
Tip
Alle service- en onderhoudswerken bij on-
derhoud door de klant, dienen door een ge-
kwalificeerde vakman uitgevoerd te
worden. Zo nodig kan altijd een Kärcher-
specialist erbij geroepen worden.
Onderhoud door de klantenservice
Onderhoud na 5 bedrijfsuren:
Eerste inspectie uitvoeren.
Onderhoud om de 50 bedrijfsuren
Onderhoud alle 100 bedrijfsuren
Onderhoud alle 500 bedrijfsuren
Tip
Om aanspraken op garantie te houden,
moeten tijdens de garantietijd alle service-
en onderhoudswerken door de geautori-
seerde Kärcher-klantendienst overeen-
komstig het onderhoudsboekje gedaan
worden.
Onderhoudswerkzaamheden
Voorbereiding:
Veegmachine op een egaal oppervlak
neerzetten.
Parkeerrem vastzetten.
Comfort-variant: Schuifbeugelvergren-
deling met de wijzers van de klok mee-
draaien, vergrendeling is gesloten.
Algemene veiligheidsinstructies
Gevaar
Verwondingsgevaar!
De motor heeft ca. 3 - 4 seconden naloop
nodig na het uitzetten. In deze tijd absoluut
uit de buurt blijven van het aandrijfbereik.
– Voor alle onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden apparaat voldoende
laten afkoelen.
– Warme onderdelen, zoals aandrijfmotor
en uitlaat niet aanraken.
Waarschuwing
Wanneer het toestel naar achteren op de
duwbeugel gekanteld wordt, mag de brand-
stoftank maximum voor de helft gevuld zijn.
Voor het reinigen en onderhouden van
het apparaat en het vervangen van on-
derdelen moet het apparaat uitgescha-
keld worden.
Motoroliepeil controleren en olie bijvul-
len
Gevaar
Verbrandingsgevaar!
Motor laten afkoelen.
Controle van het motoroliepeil op zijn
vroegst 5 minuten na het uitzetten van
de motor uitvoeren.
Apparaatkap openen.
Oliepeilstok uitdraaien.
Oliepeilstok afvegen en indraaien.
Oliepeilstok uitdraaien.
Oliepeil controleren.
– Het oliepeil moet zich tussen de "MIN"-
en „MAX"-markering bevinden.